Wanneer ik denk aan nachtdolers, denk ik aan vampiers, weerwolven en boemannen. Aan stoere anti-helden als Blade en Alucard. Bekijk ik het realistisch, dan zijn feestende studenten, dronkenlappen en gamers bij een nachtopening de eerste dingen die boven komen drijven. In het ergste geval kruipen de glimmende homo’s van Twilight uit de krochten van mijn onderbewustzijn. Het beeld dat Akiba’s Trip van nachtdolers schetst is echter nog vele malen erger.
Stel: Je krijgt een e-mail om deel te nemen aan testen van experimentele medicatie. Behalve een riante monetaire vergoeding, worden je zeldzame verzamelobjecten beloofd die al jaren niet meer gemaakt worden. Zou jij het doen? Nanashi namelijk wel. Zo wordt hij getekend wakker.
Het ‘medicijn’ dat hij zou testen blijkt een lichaamsveranderende operatie te zijn. Nanashi gaat vanaf nu door het leven als een synthesiser, een wezen met bovenmenselijke kracht en een zwakte voor zonlicht. Als deel van een synthesiser-leger moet hij de onschuldige bezoekers van Akihabara aanvallen en ontdoen van hun levensenergie. En als hij weigert, moet hij dit met zijn eigen leven bekopen.
De situatie ziet er slecht uit voor Nanashi, tot een mysterieus meisje de kamer binnenvalt en de synthesisers als lappen poppen in de rondte schopt. Nadat het onwaarschijnlijke duo samen weet te ontsnappen aan hun achtervolgers, zoeken ze onderdak in een tempel. De operatie heeft duidelijke zijeffecten op onze held, die dreigt zijn gezond verstand te verliezen. Een kus en wat bloed maken hier gelijk een einde aan.
Met nieuwe moed keert Nanashi terug naar MOGRA, de hangplek van zijn vriendenkring en thuis van de Akiba Freedom Fighters, een clubje overactieve tieners die superhelden denken te zijn. Maar nu er een werkelijke dreiging in Akihabara is, zetten ze hun beste beentje voor.
Net als Nanashi, hebben andere synthesisers een zwakte voor zonlicht. Dit is de fundering van wat wellicht het meest absurde gevechtssysteem ooit is. Nanashi en een partner naar keuze vechten met vijandelijke synthesisers door hun kleding aan te vallen. Lage aanvallen beschadigen hun schoenen en broek, reguliere aanvallen het shirt en een hoge schop laat niets heel van petten en hoofdtelefoons. En als je ze genoeg toetakelt, ruk je de kleren zo van hun lijf. Een synthesiser in ondergoed wordt te veel bloot gesteld aan de zon en verdwijnt in enkele seconden in het niets.
Gevechten zijn zelden één op één en vaak zul je jezelf moeten redden in een groep. De truc is om de aanvallen dan te verdelen. Als je dan een kledingstuk van iemands lijf rukt, kun je hetzelfde doen bij andere vijanden wiens kleding minder schade heeft. En als je zo’n strip combo lang genoeg gaande houdt, verwijder je zelfs het vijandelijke ondergoed. Het ergste is dat je deze kleding vervolgens zelf allemaal aan kan doen. Het is maar wat je lekker vindt.
Als je zo een berg kleding hebt verzameld, kun je die naar Nana brengen, je mensenschuwe zusje. Zij kan je favoriete kleding en wapens upgraden door ze met elkaar te combineren. Zo voelt de slag van je kebab zwaard (ja serieus) al snel als de dreun van een moker hamer en kan je leger kleding een tank weerstaan. En dan ga je weer de straat op om meer kleding te verzamelen.
Gaandeweg leer je iets meer over wat de eerdere bloedbond nu precies inhoudt, wat de ware aard van synthesisers is en waarom ze gemaakt worden. Het verhaal komt echter nooit helemaal op gang en is bovendien na een krappe twaalf uur alweer voorbij. Het enige dat je dan kunt doen is nogmaals door het redelijke dooie Akihabara wandelen vol met identieke karakters in de new game +.
Conclusie
Akiba’s Trip: Undead & Undressed is net zo vreemd als de naam doet vermoeden. En daar is niets mis mee. Als je van Japanse games houdt is die gestoorde eigenwijsheid juist iets wat je waardeert. Helaas zijn noch het verhaal, noch de gevechten op een niveau dat de moeite waard is. Je kunt je redelijk vermaken met Akiba’s Trip, maar in essentie zal het altijd ‘die strip game’ blijven.