Er is een gezegde dat stelt dat de wereld steeds kleiner wordt. Hier wordt mee bedoeld dat informatie, diensten en goederen van over de hele wereld, met name dankzij internationale bedrijven en het internet, in een handomdraai beschikbaar zijn. Dit gemak gaat volgens velen echter ten koste van onze eigen cultuur, die steeds meer verandert door Amerikaanse invloeden. Over een zelfde soort impact vanuit Japan hoor je echter nagenoeg niets, terwijl juist aspecten van deze cultuur bezig zijn aan een opmars, getuige de Japanse restaurants die als paddenstoelen uit de grond schieten, de vele (over)volle anime-, manga- en doujinbeursen in de Benelux en een game-serie als Samurai Warriors, die klaarblijkelijk genoeg verkoopt om het lokaliseren Samurai Warriors 4: Empires rendabel te maken.
Zoals de naam al doet vermoeden, brengt Samurai Warriors ons naar feodaal Japan. Naar de tijd van samoerai en daimyo’s, van ninja’s, onmyoji en een eindeloze strijd. Een tijd waarin Japan nog niet een groot Japan was, maar een verzameling van staten die constant met elkaar in de clinch lagen, tot de legendarische Oda Nobunaga het land onder een vlag verzamelde. En dat is slechts één van de zeven scenario’s die je in deze game door kunt spelen.
Een interactieve geschiedenisles
Deze scenario’s brengen je naar zeven belangrijke momenten in de Japanse geschiedenis, zoals de eerdere genoemde unificatie van de staat, en laten je kiezen als welke clan je wilt spelen. Clans die een prominente rol speelden in een bepaald scenario hebben unieke karakters met eigen dialogen en movesets, terwijl de rest van de plekken worden opgevuld door de ruim tweehonderd generieke karakters. Maar welk gebied je ook als je startpunt kiest, je doel verandert niet: heel Japan in jouw kleuren verven.
In hoe je dat aan wilt pakken laat de game je vrij, al ben je uiteraard wel gebonden aan bepaalde regels. Zo kun je enkel aangrenzende staten aanvallen en dien je rekening te houden met factoren buiten jouw invloed om. Hierbij kun je denken aan een sneeuwstorm, aardbeving of de plaag. Maar ook het managen van de eigen gelederen is een cruciaal onderdeel van een leger leiden. Een slecht georganiseerd leger is immers zwakker dan een goed getraind eliteteam. En dus dien je voor je ten strijde trekt eerst politiek te bedrijven.
Gelukkig zonder Trump
Gelukkig klinkt dat saaier dan het is, want je hoeft in Samurai Warriors 4: Empires niet met een woordenboek op schoot te zitten om een ellenlang politiek debat te volgen. De political phase die tussen de gevechten door komt, bestaat voornamelijk uit kiezen waar je jouw geld en tijd aan wilt besteden. Hierbij kun je denken aan het bouwen van een groter kasteel, het aankopen van tactieken, het helen van je troepen of het vergaren van meer faam of voorraden. Het is allemaal vrij verwarrend in het begin, daar de game je niet uitlegt wat voor cijfers wat voor invloed hebben, maar gaandeweg wordt dit al snel zat duidelijk.
Zo bepaald faam bijvoorbeeld hoeveel acties je in de political phase kunt uitvoeren, heb je geld en voorraden nodig om een gevecht aan te kunnen gaan en dien je een oog te houden op het moreel van je commandanten. In de praktijk volg je echter vaak de voorstellen van je adviseurs op en zie je zo nu en dan een cutscene waarin twee van je legerleiders maatjes of rivalen worden. Allicht dat het een kwestie culture shock is, maar deze scenes had ik kunnen missen als kiespijn, daar deze zo lijken weggelopen uit een kinderboek over vriendschap en als gevolg uit de toon vallen bij de rest van de game.
Heb ik dit niet eerder gedaan?
De politieke fase en gesprekjes gaan gelukkig al snel over in hetgeen waar je een Samurai Warriors game voor koopt: hack ’n slash-actie. Na het kiezen van de officiers en hun respectievelijke leger, je back-ups en hoeveel tijd en daarmee voorraden je uit wilt rekken voor gevecht, word je getransporteerd naar het slagveld, waarbij het doel is de vijandelijke commandant uit te schakelen.
Die commandant staat natuurlijk niet even in zijn basis te lanterfanten en dient naar het slagveld gelokt te worden. Dit doe je door het vijandelijke leger genoeg te verzwakken om hem in het nauw te drijven, waarbij je twee methodes kunt hanteren.
De eerste is om vijandelijke soldaten met bosjes tegen de grond te werken en zo de rangen van de vijand uit te dunnen. Het uitschakelen van vijandelijke officiers is hierbij een pré, daar hun personeel de vlucht neemt eens ze hun leider kwijt zijn.
Optie twee is om vijandelijke basissen over te nemen door voldoende vijanden die het beschermen te verslaan. Alle officiers binnen de grens dienen echter verslagen te worden voor je een basis kunt overnemen, waardoor je in de praktijk met beide opties bezig bent, elk gevecht opnieuw. Vechten in Samurai Warriors 4: Empires wordt dan ook al snel een routineklus.
Meer is niet beter
Met ruim tweehonderd karakters zou je denken dat op dat gebied nog voldoende variatie te halen valt. In de praktijk valt ook dat echter vies tegen. De tweehonderd generieke karakters verschillen vaak enkel van elkaar doordat ze een ander hoedje dragen. Als je een speervechter hebt gezien, heb je ze dus allemaal gezien. En dat ook geld ook voor de scenario’s, die simpelweg te weinig van elkaar verschillen om ze allen bestaansrecht te geven. En dat is ontzettend zonde, want de game is overduidelijk met toewijding gemaakt, getuige bijvoorbeeld de uitrustingen van officieren die vol zitten met authentieke emblemen en versieringen. En wat te denken van modi waarin je zelf gevechten op kunt zetten? Denk daar maar niet te veel over eigenlijk, want het is hetzelfde als de hoofdmode, alleen heb je nu zelf wat instellingen gewijzigd.
br>Conclusie
Samurai Warriors 4: Empires doet op het slagveld precies wat je van de serie verwacht en ook helemaal niets meer dan dat. De verveling slaat dan ook al snel toe wanneer je voor de twintigste keer een basis binnenvalt om een commandant uit te schakelen. En daar kunnen politieke spelletjes niets aan veranderen.