De Xenoblade-serie is er een waarbij ik persoonlijk nogal gemengde gevoelens heb. Het eerste deel was een degelijke JRPG met een veel te druk combat-systeem, een achteraf best wel vergeetbaar verhaal en een bijzondere wereld. Xenoblade 2 maakte het combat-systeem zowaar nog drukker, maar wist desondanks overzichtelijker te zijn doordat alles gestroomlijnder voelde. Het verhaal was veel uitgebreider en is mij veel meer bijgebleven, maar door de wereld navigeren was een ramp.
Tussen die twee games in, had je Xenoblade Chronicles X, een titel die lange tijd exclusief was voor de Wii U en daardoor waarschijnlijk door minder mensen is gespeeld, dan dat er Nederlanders zijn die daadwerkelijk iets geven om veldrijden. Zoals vrijwel elke first- en second-party game die op dat platform is verschenen, heeft Nintendo deze daarom nu een tweede kans gegeven als een van de laatste grote releases voor de originele Nintendo Switch.

Diep in de knoei
In X gaan we ditmaal niet een fantasy-wereld verkennen zoals in de twee hoofddelen het geval was. In plaats daarvan speelt het spel zich af in ons universum, inclusief een aarde. Tenminste die was er. Voor aanvang van de game werd de aarde klem gezet in een oorlog tussen twee buitenaardse rassen en daarbij volledig vernietigd. Het gevolg was dat een klein deel van de mensheid de ruimte in vluchtte op gigantische ruimteschepen. Een van die schepen heet de White Whale en wordt na twee jaar alsnog gevonden door de aliens, die direct het vuur openen. In een laatste poging te overleven, crasht het schip daarom op de planeet Mira.
Twee maanden passeren en de mensheid is beetje bij beetje bezig met zich settelen op deze vreemde planeet. Lang niet iedereen rent echter al rond op het oppervlak. Pods met daarin mensen zijn overal op de planeet neergestort en moeten nu van buitenaf worden geopend om de inwoners uit stasis te krijgen. Zoals je kan verwachten na een aanval, een crash en buitenaardse dieren op een vijandige planeet, zijn veel van de pods echter onherstelbaar beschadigd of hun inwoners overleden. Jij bent bij toeval een van de gelukkige uitzonderingen, zelfs als jouw geheugen blijkbaar een klap heeft gekregen in het proces.

Rook
Met dit excuus voor een blank slate mag je jouw eigen held maken in de character creator en voorzien van een eigen naam. Zonder een verleden en een duidelijke skill set is het onzeker wat je kunt betekenen in de restanten van de White Whale, een stad die men New Los Angeles heeft gedoopt. Daarom besluit je deel te worden van de BLADE’s, de pioniers van de ploeg die gewapend de planeet op trekken. Jouw reis naar de stad toe was immers voldoende om BLADE Elma te overtuigen dat je meer dan capabel bent met een wapen. Maar omdat je nieuw bent, krijg je wel de bijnaam Rook.
Met Elma, wonderkind Lin en een wisselend vierde teamlid ga je vervolgens Mira verkennen om tientallen missies te voltooien. Story missies zijn er slechts in kleine getale, maar er zijn altijd vereisten voordat je ermee aan de slag kunt. Voltooi specifieke missies, die vaak ook weer hun eigen eisen hebben, of verken voldoende van de wereld zijn de meest voorkomende en zullen de bulk van jouw tijd opeten, vooral in wat ik persoonlijk zie als de eerste van drie maskers die Xenoblade gaandeweg op zet.

Masker 1: de jogger
In het begin van de game zijn jij en jouw party vooral op elkaar aangewezen. De wereld is nog grotendeels onbekend en het in kaart brengen, fast travel-punten unlocken, resources verzamelen en gevaarlijke wezens omleggen zijn jouw belangrijkste taken naast het vinden van stukken van de White Whale. Maar verwacht niet dat jouw handje daarbij wordt vastgehouden. Je krijgt in het begin enkele tutorial-missies, welke je bekendmaken met de belangrijkste aspecten van het spel, maar wat je waar doet en wanneer moet je buiten specifieke missies zelf invullen.
Een aanpak als dit is natuurlijk niet onbekend. Ubisoft en Bethesda hebben er zelfs hun complete bedrijf rond omheen gebouwd. En in theorie is het prima. Een gigantische open wereld vol gloednieuwe wezens, planten en aanzichten leent zich uitstekend voor een dergelijke opzet, omdat jij als speler ook geen idee hebt van wat er op je pad gaat komen. Toch heb je maar weinig tijd om er écht van te genieten.
Hoewel de eerste Xenoblade grotendeels uit mijn geheugen verdwenen is, zijn er momenten die mij bijbleven. De meest memorabele zat in het begin van het spel. Ik liep door een groot open veld met vijanden van een laag level, tot ik plots een monster zag die duidelijk afweek van de rest. Groter, enger en vooral sterker. Tientallen levels sterker. Hem ontlopen was iets waar je constant op moest letten terwijl je quests voltooide in wat feitelijk het eerste grote gebied was.
Duidelijk was ik niet de enige die dit een toffe mechanic vond, want in XCX wordt het wederom ingezet. Alleen ditmaal niet positief. Vijanden van alle levels zijn ogenschijnlijk met een dartpijl op de map verdeeld, waardoor je in een gebied vol level 10 monsters overal wezens van level 60 rond ziet lopen. Één monster vermijden in een gebied is prima te doen, maar wanneer ze overal en nergens zitten is het geen bijzonder iets meer, maar slechts een gigantische hindering die ervoor zorgde dat ik zo ontzettend vaak het leven heb gelaten, dat ik de game zonder recensieplicht allang had weggelegd voor ik na dertig uur masker 2 bereikte. Wegrennen heeft namelijk geen zin. Als een monster je in het vizier heeft en hij bijt, raakt hij je, zelfs als je vijfhonderd meter verderop bent, waardoor je pretty much kunt stoppen met input geven als je ziet dat een monster dat meer dan een level of drie hoger is dan jou zijn ogen op je heeft laten vallen. Andersom speelt dit overigens ook, met bijvoorbeeld een eiland dat je pas aan het eind van de game kan bereiken, die alleen maar monsters van tussen level 5 en 9 bevat. Werkelijk debiel.

Masker 2: de rijder
Na die dertig uur krijg je een ellenlange quest eindelijk om van masker te kunnen wisselen; iets waar bij het origineel al veel kritiek op was. Op de box art, in trailers en zelfs in de game zelf wordt namelijk een big deal gemaakt van zogenaamde Skell, mechs die BLADE’s mogen gebruiken in het veld. Dus dat je tientallen uren in de game zit voor je ze krijgt, voelt als bedrog. Maar eens je die krijgt, verandert alles.
Waar voorheen een vijand met drie levels hoger je het vuur aan de schenen kon leggen en gevechten minutenlang duurde, kun je eens jouw team is uitgerust met Skell door ze heen raggen alsof je met een heet mes door boter snijdt. Vijanden van twintig levels hoger konden worden verslagen, zolang je ze niet met meer dan twee tegelijk kwamen, en levelen was een peulenschil. Waar ik hiervoor twee uur nodig had voor één level up, behaalde ik nu die in een kwestie van minuten. Het was de ultieme power fantasy die ervoor zorgt dat de objectief vrij primitieve Skell (kijkend naar bekende mechs als Gundam, Zords en Transformers) voelden als een superwapen. Ik denk dat dit is wat veel mensen van de oorspronkelijke game bijbleef en nieuwe spelers ook nu weer zal imponeren. Je voelt je enorm krachtig en de game die ik met loden voeten ging spelen als ik de Switch weer opstartte, werd opeens met plezier verder gespeeld.
Is dit slim? Absoluut! Is het iets wat me positief bij zal blijven? Ik verwacht het wel. Echter kan ik niet positief antwoorden vanuit het oog van game design. Dat je pas nu eindelijk genoeg ademruimte hebt om deze wereld in je op te nemen, zorgt ervoor dat een hoop dingen minder impact hebben. Ik heb ook in deze fase van de game nog mooie nieuwe aanzichten gezien die niet zouden misstaan op een ansichtkaart, maar veel gebieden die ik eerder al vrezend voor mijn leven doorkruist had, waren niet nieuw genoeg meer om hun wonders goed over te brengen eens op dit punt van de game aanbelandt, zelfs als ik ze pas nu écht fatsoenlijk bekeek. Hierdoor voelde de eveneens dertig uur durende tweede fase zowel beter als slechter dan de eerste; een gevoel dat bleef hangen toen na nog eens dertig uur de credits over mijn scherm rolden.

Masker 3: de priester
Dit alles had zo een recensie kunnen zijn van de oorspronkelijke versie van het spel. Dit is echter de Definitive Edition, welke niet enkel de game oppoetst en bijschaaft, maar ook van een forse epiloog voorziet die je makkelijk zes uur zoet houdt. Het lost plotpunten op die open bleven staan na de originele XCX en maakt de verbintenis tussen deze titel en andere games sterker. Ook is het behoorlijk matig.
Het probleem met deze epiloog, is dat je echt kunt voelen dat het niet tegelijkertijd met de rest is gemaakt. De toon, de pacing en zelfs de thematiek voelen vaak in schril contrast met de rest van het spel. Was dit een vervolg geweest die daar ruim de tijd voor had genomen, dan had het misschien gewerkt, maar nu voelt het nogal misplaatst in het universum zoals we het zestig uur lang hebben opgebouwd. Al kan het ook stukken langer zijn.

Overvloed
Met zestig uur zal niemand Xenoblade Chronicles X ervan beschuldigen dat het een korte game is en dat is nog voor de epiloog. Daarna heb je echter nog lang niet alles gezien wat het te bieden heeft. Het leven in Mira draait om veel meer dan jou en jouw team, en de vele sidequests in de stad en de overworld – waarvan een handjevol oprecht geweldig zijn – kunnen spelers nog tientallen uren bezighouden, vooral als ze houden van lijstjes aftikken en ook alle collectibles op honderd procent willen.
Ik ga eerlijk zijn: ik ga die persoon niet zijn, zelfs niet met Skell die mijn grootste ergernissen aan de wereld wegnemen. De belangrijkste reden daarvoor is simpel: combat. Het semi-automatische combat-systeem van Xenoblade 1 werd voor het tweede deel drastisch verbeterd, zelfs als het er niet rustiger op werd. XCX pakt het anders aan en haalt een hoop van de visuele clutter weg die het eerste deel in de serie had. Helaas is wat overblijft vervolgens een verdomd saai systeem waarbij je met regelmaat zit te wachten tot een van je skills van cooldown komt voor je weer iets mag doen, hopend dat je tijdig kunt reageren op verzoeken van teamgenoten voor hele heals. Die tijd kan ik wel beter besteden!
Conclusie:
Xenoblade Chronicles X: Definitive Edition brengt een verdomd vreemd deel in een recent populair geworden serie eindelijk naar het grote publiek. Maar ik weet niet of ik dit als goed nieuws moet bestempelen. De game heeft zo zijn sterke momenten en wordt gaandeweg een heerlijke power trip, maar de weg daar naartoe is het achteraf niet waard, tenzij je echt enorm houdt van dit type game. Over de epiloog zullen het bovendien maar niet hebben.
0 reacties op "Xenoblade Chronicles X: Definitive Edition"
Gelieve eerst in te loggen of te registreren om een reactie te plaatsen a.u.b.
Log in of registreer hier