Ik vermaak mij dus uitstekend met survivalgames, maar het eind van zulke spellen heb ik zelden tot nooit mogen waarnemen. Eén van de eerste survivalspellen waar ik echt achterlijk veel uren in heb gestoken, is ARK: Surival Evolved. Allemachtig, het was mijn lust en mijn leven. Hoe lang ik niet heb gejaagd op dodo’s, bessen heb verzameld en bomen omgehakt om mijzelf in leven te houden. Ondertussen werd ik belaagd door allerlei beesten die gelukkig niet vandaag de dag op de loer liggen om je te vergiftigen, verminken en vervolgens op te eten. Wel fijn dat ze altijd al je items keurig als rugzakje op de grond lieten liggen. Merci.
Het einde van ARK: Survival Evolved heb ik nooit meegemaakt. Daar moest je zo belachelijk veel dingen voor doen wat ook nog eens belachelijk veel tijd kostte. Uren naast een dino zitten om hem te temmen, er zijn grenzen. Na ARK: Survival Evolved werd de focus onder andere verplaatst naar Raft. In deze survivalgame moet je als speler een vlot bouwen dat uiteindelijk de Titanic doet verbleken. Je bent hiervoor wel uren en uren aan het vissen op stukjes plastic en hout. Je struint eilanden af in de hoop op een kokosnoot of verdwaalde ananas. In het begin heerlijk rustgevend en een garantie op een voldaan gevoel, maar op een gegeven moment ben je dat varen wel zat. En al zeker die haai die om de paar minuten aan een plastic ton zit te knagen. Wegwezen!

Na een incompleet vlot is het tijd om Viking te spelen in Valheim. Dé indie-hit van 2021 toch wel. Wederom begon ik vol goede moed. De eerste eindbaas werd verslagen, er werd groente verbouwd, er werd betere armor gemaakt en trollen werden aan mijn spies geregen. Meerdere eindbazen werden getrotseerd, stukken grond werden compleet uitgehakt in de zoektocht naar waardevolle grondstoffen en er werd over de zee gevaren op zoek naar een beter leven. Na bij wijze van spreken mijn halve inboedel aan gort te hebben geslagen wegens een mug die met één prik je naar het hiernamaals kon turen, was het tijd om nog één eindbaas te verslaan. Hiervoor had je natuurlijk wel next-level armor en wapens nodig. U raadt het al, daar zouden wel een flink aantal uurtjes grinden in gaan zitten en dat zag deze meneer na alles al gezien en meegemaakt te hebben niet zo zitten. Weg ermee.
Dan maar even wat vrolijker doen. Obisidian en EA produceerde de kleurrijke survivalgame Grounded, waarin spelers compleet geslonken moeten overleven in een achtertuin gevuld met alle flora en fauna die daarop van toepassing zijn. Lieveheersbeestjes, angstaanjagende spinnen, bijen en teken… alles is van de partij. De eerste uren waren ge-wel-dig. Alles was nieuw, kleurrijk en zeker ook een beetje imponerend. Alles is immers gigantisch om je heen. Elke ontmoeting met een spin was een gevecht op leven en dood of simpelweg een sprintwedstrijd. Er werden wat missies voltooid en een basis werd uit de grond gestampt. Prachtige spinnenwebben vingen dauwdruppels op die we in onze zelf gefabriceerde drankflessen konden meenemen. Heerlijk. Een zelfvoorzienend systeem. Totdat het fout ging.
Een geflipte Wolfspider bleek maar één doel te hebben: onze basis om zeep helpen. Het was schokkend, pijnlijk en triest tegelijk. Alles werd aan flarden gescheurd, waaronder de prachtige spinnenwebben die een belangrijk aandeel hadden in het voorzien van onze primaire levensbehoefte, namelijk water. Om alles te repareren en ons klaar te maken voor een volgende tocht, moesten er veel materialen worden verzameld. Het één een stuk gemakkelijker te vinden en verkrijgen dan de ander. Weg motivatie.

Los van dit lijstje zijn er nog wel meer spellen die de revue zijn gepasseerd. Wat dacht u van The Forest, waarbij legio aan kannibalen naar de hel zijn gestuurd, maar de endgame heb ik nooit gezien. Of Scrap Mechanic? Waarbij een heel zelfvoorzienende tuin uit de grond moest worden gestampt. Groente en fruit verbouwen en wegbrengen kostte uren. Uiteindelijk ben ik hier zelf maar naar de groenteboer gegaan. Is toch een stuk makkelijker en smakelijker.
Dus ja, ik zit met een probleem. Ik heb veel survivalgames gespeeld, maar nimmer het einde mogen meemaken. Ligt het aan de games? Ligt het aan mijn doorzettingsvermogen? Ligt het aan een gebrek aan vrije tijd van mijn kant? Wie zal het zeggen. Laat ik in ieder geval respect hebben voor de doorzetters die dit soort spellen wel tot het einde weten te beleven. Dat zijn misschien dan écht de overlevers onder ons.