Het is nu zondagavond kwart over negen en ik denk dat het grootste deel van de alcohol die die dag mijn lichaam is ingeschonken, mijn aderen wel verlaten heeft. Ik denk na over een inleiding voor een review over Sega Rally, een game die zou moeten concurreren met die andere rallygame, Colin McRae: Dirt. Echter, een goede en pakkende inleiding schrijven is moeilijk, erg moeilijk. Eigenlijk staat dit wat dat betreft wel gelijk aan Sega Rally…
Sega Rally is een typische arcaderacer, wat inhoudt dat arcadeleken zoals ik er van het begin af aan erg veel moeite mee hebben. Wat zich in vrijwel al mijn races voordeed was het volgende: je start trager dan je Artificial Intelligence-tegenstanders en moet vervolgens je best doen om ze één voor één in te halen. Vooral in het begin is dat erg pittig. De besturing is namelijk erg wennen. In tegenstelling tot racespellen als Forza Motorsport 2, kun je eigenlijk het beste sturen door kleine beweginkjes te maken met je linkerpookje. Ben je eigenwijs en doe je dit niet, dan zul je al gauw doorhebben dat je op deze manier geen enkele race zult winnen.
En laat mij nou net een eigenwijs iemand zijn die alles op zijn eigen manier wil doen. De redactie kent mij vanwege deze in mijn ogen fantastische maar in hun ogen verschrikkelijke karaktereigenschap. Gelukkig heeft Sega Rally mij mezelf van een andere kant laten zien. Sinds ik merk dat racen zoals anderen dat doen beter werkt dan racen op mijn eigen(wijze) manier, heb ik echt door dat ik het niet altijd bij het rechte eind heb.
Na deze dwaze afdwaling kom ik maar weer terug op de besturing. Het is hierbij niet alleen de bedoeling dat je door middel van kleine beweginkjes met je pookje sturen kan, maar ook is het erg belangrijk dat je uitkijkt waar je rijdt. Voor je het weet bevindt je je in een spoor waar een tegenstander heeft gereden en zie daar dan maar eens uit te komen en toch een behoorlijke snelheid te behouden. Die sporen zijn overigens hetgeen aan de game waar de makers zo trots op zijn. Het zogenaamde Track Deformation system, waarbij de tweede en derde ronde wegens die sporen op het parcours anders rijden dan het eerste rondje, is vernieuwend. Sterker nog: het is innovatief! Het draagt, ondanks de frustratie die je hier en daar zult tegenkomen, absoluut bij aan de realistische kant van het spel.
Helaas is dit spel verder niet altijd rozengeur en maneschijn wat betreft de realiteit, want een schademodel is in geen velden of wegen te bekennen. Natuurlijk is de game arcade en is een schademodel niet per sé nodig, maar stiekem had ik wel willen zien of Sega in staat was om nog iets anders af te leveren dat net zo innovatief was als hun Track Deformation system.
Ho, wacht even. Is er dan verder niks innovatief aan deze game?! Verklap ik nu al dat de game dus eigenlijk de aankoop niet waard is? Nee, dat doe ik niet. Er zijn namelijk nog meer dingen waarbij ik denk: ‘kijk, ontwikkelaars van racegames, zo moet het nou!’. Zo is de blubber die je tijdens het rijden op je auto ziet verschijnen monsterlijk mooi weergegeven, zo mooi zelfs dat je er als een varken in wilt rollen. Het ziet eruit als een tiet en zo speelt het ook: nice en sexy!
Dat geldt ook voor de omgevingen. Voor de game in de winkels verscheen waren er op het internet al verschillende filmpjes te vinden. Deze waren zeker niet lelijk, maar zagen er ook niet bepaald indrukwekkend uit. Na het spelen kan ik echter concluderen dat Sega het mooie heeft bewaard voor degenen die de game kopen en veel spelen. Je racet zoals in de filmpjes al te zien was in savanneomgevingen, waarin je de giraffen en olifanten om je heen ziet en geluid hoort maken, in bossen, in ondergesneeuwde gebieden en ga zo maar door. Dit heeft echter een grotere bijdrage aan de sfeer dan ik had durven dromen. En het leuke is dat dat niet alleen zijn voordelen heeft op de sfeer van de game.
Zo merkte ik echt veel verschil tussen het racen op asfalt, in de modder of door de sneeuw. Je glijdt in de sneeuwslib wat door bijvoorbeeld, en in de modder blijf je ietwat hangen ten opzichte van het asfalt. Moeilijke beschrijvingen maar o zo waar. Ook tussen de auto’s merk je veel verschil. Niet alleen qua snelheid, maar ook wat betreft de ondergrond waar die auto het meest geschikt voor is of hoe soepel je de bochten kunt nemen.
Conclusie
Sega Rally is een game die slechts een deel laat zien van het motto ‘easy to learn, difficult to master’. Moeilijk om het te masteren is het zeker, maar het leren alleen al is allesbehalve makkelijk. Wanneer je de frustrende aspecten van de game, de misschien iets te goede A.I. en de besturing waaraan je moet wennen, overwint, hou je een goede rallygame over waar je bijna net zo veel plezier aan zult beleven als aan Colin McRae: Dirt. Dus racegamefans, waar wachten jullie op? Hup, naar de winkel jullie en kopen die handel!