Het verhaal van Embers’ debuuttitel wordt niet op traditionele wijze verteld. In plaats daarvan moeten de omgevingen en gebeurtenissen een boodschap overbrengen op een relatief abstracte wijze. Bij mij kwam die niet aan, daar de enige context die ik aan de game heb kunnen geven, komt van de omschrijvingen van de trophies die ik gaandeweg heb gehaald.

In het ritme
De gameplay is wat dat betreft een heel stuk duidelijker. Als een klein, kleurig mannetje ren je door de spelwereld om je broers en zussen te redden, die om wat voor reden dan ook zijn veranderd in monsters. Ieder hebben ze een eigen uithoek gekozen als territorium, welke wordt bewoond door vijandige wezens die geen oren hebben naar jouw plannen.
Deze wezens komen in welgeteld vijf smaakjes naast de boss fights en functioneren allen op hetzelfde principe. Ze hebben vaste combo’s waarmee ze aanvallen en jij moet op de juiste momenten pareren en ontwijken. Het is alsof je een ritmespel speelt, maar dan zonder de beats om de timing weg te geven.
Hoe je reageert op aanvallen in deze combo’s, hangt er vanaf welke kleur de vijand heeft. Een blauwe aanval pareer je als blauw manneke, terwijl rood wordt gebruikt voor rood. In de verkeerde kleur pareren heeft geen nadelen, maar doet ook geen schade aan de tegenstander, noch heelt het jezelf, iets wat wel gebeurt als de kleuren matchen. Tenslotte is er nog paars, de kleur van corruptie. Deze aanvallen kun je enkel ontwijken, daar jij de corruptie uit je lichaam hebt gebannen en dus deze kleur niet aan kunt nemen.

Teken van leven
Deze mechanics moeten de gehele game dragen en slagen hier maar deels in. De boss fights die je twee keer per segment moet doen zijn uitdagend en vereisen steeds betere en snellere reactietijden van de speler, opdat je genadeloos hard wordt afgemaakt. Het is prikkelend, de bazen die je bevecht zijn cool en het leren van hun patronen doet denken aan games van vroeger. Het is alleen jammer dat alles ertussen in één woord ‘’meh’’ is.
Vijf smaakjes aan vijanden is erg weinig, zelfs voor een game die pakweg zes uur duurt. Bovendien zijn het verschillende soorten blobs zonder opvallende kenmerken. Als speler leef je daarom van boss fight naar boss fight toe en is de rest de drab waar je doorheen moet waden. Dat kan als je goed doorstapt met een aardig tempo, maar een verstandig mens loopt gewoon even om. Mits de weg niet onder je wegvalt natuurlijk, wat in deze metafoor regelmatig gebeurt. Strayed Lights crashte in onze testperiode namelijk gemiddeld twee keer per uur. Je raakt hierbij hooguit een minuut progressie kwijt, maar het is nog een smet op een game die al relatief veel verbeterpunten heeft.
Conclusie:
De boss fights zijn cool en laten de combat mechanics schijnen, maar slechts een handjevol games kan worden gedragen door diens bazen. Strayed Lights is er daar niet een van. Het resultaat is een game wiens schittering dof wordt gemaakt door repetitieve gevechten, saaie vijanden, een verhaal dat in mijn optiek veel te vaag wordt gehouden en regelmatige crashes. Volgende keer Embers!