En dat komt dan natuurlijk op de eerste plaats door de nieuwe besturing. Waar je vroeger met je controller nog gewoon met die knoppen kon besturen, daar moet je nu echt meebewegen. Kantel je jouw Wii-Mote naar links, dan zal de aap in de bal naar links gaan, kantel je hem naar rechts dan gaat hij uiteraard naar rechts. Verder zul je ook zelf gas moeten geven door middel van de Wii-Mote naar voren te buigen en gas afnemen door hem weer terug in normale stand te plaatsen. Het klinkt simpel, maar door de gevoeligheid – in positieve zin – is dit nog pittiger dan je denkt.
Dan hebben we qua veranderingen in de besturing nog een punt om aan te kaarten. In vorige delen moest je het parcours écht rollend tot een goed einde brengen, nu heb je nog de mogelijkheid om met de A-knop dat springend te doen. Wil je even een hoekje afsnijden, wil je van platform naar platform springen of wil je hogerop komen, het kan alleen maar springend. Dit geeft op zijn beurt weer een extra dimensie in het level design.
Echter, het level design van Monkey Ball blijft toch nog erg karig. Ondanks de extra obstakels en de speciale thema’s die zijn aangebracht in het spel, blijft het – net zoals in voorgaande delen – erg kaal. Er bestaan tien werelden verdeeld in acht levels, met aan het eind een eindbaas. Elke wereld heeft zoals gezegd een eigen thema. Dit uit zich dan in de muziek die wordt afgespeeld tijdens het spelen en in de omgevingen. Die omgevingen zijn grafisch gezien het grootste probleem. Ondanks de aardig mooie banen die hoog in de lucht hangen is er weinig tot niets gedaan aan wat eromheen zit. Naast wat zwarte muren in de verte en misschien een zee of bos eronder is er niets te zien – het geeft je een beetje een eenzaam gevoel.
Over die eindbazen gesproken, deze zijn vrij simplistisch uitgewerkt. De eindbazen hebben stuk voor stuk één zwakke plek en een aanval. Die zwakke plek zit in de vorm van een soort knop op het lichaam en wanneer het wezen uitgeput of dusdanig verwond is dat hij voorover buigt, moet je met je aap op de knop springen. Na dit een paar keer te hebben uitgevoerd valt de eindbaas op de grond en gaat er een geheel nieuwe wereld voor je open.
Naast deze maingame – die jammer genoeg niet met zijn tweeën speelbaar is – zijn er tevens een vijftigtal minigames. Allen zijn in de multiplayer speelbaar tot vier personen, voor sommige spellen is een nunchuck een vereiste, voor andere niet. Deze minigames variëren van snowboarden tot het kapot schieten van potten met je slingshot. De één is veel beter dan de ander en daarmee is de één ook veel leuker dan de ander. Overigens zitten er ook de sporten van Wii Sports in als minigame (tennis, honkbal, bowlen…), maar deze zijn – begrijpelijk – bij lange na niet zo goed als die van Wii Sports. De minigames vormen een aardig leuke toevoeging aan het geheel, maar bieden geen urenlange gameplay, waardoor je de game niet jaren met je vrienden zal gaan spelen.
Een Monkey Ball-recensie kan je natuurlijk niet schrijven zonder het te hebben over die alom bekende, befaamde, bejubelde maar vooral gevreesde moeilijkheidsgraad te hebben gehad. En ik kan je verzekeren dat die deze keer – zij het in mindere mate – ook zeker aanwezig is. De eerste werelden zijn zonder enige moeite door te rollen, maar de laatste paar zijn aardig pittig. Je zit dan een uur te piekeren om hem vervolgens woedend uit te zetten en de volgende keer start je hem weer op, ga je rustig spelen en lukt het opeens wel. Natuurlijk is dan de voldoening zeker aanwezig.
Dat de apen van de Monkey Ball games al een tijdje mee rollen mag wel bekend zijn. Zo waren zij vertegenwoordigd bij de launch van de Gamecube en nu bij de Wii is dat niet anders. Ondanks dat Monkey Ball door die paar jaar heen bijna niet is veranderd lijkt daar met deze Wii versie toch een verandering in te komen.
Reacties (0)
Deel je mening over dit artikel met andere GameQuarter-lezers
Plaats een reactie
Reacties laden...