Als hoofdredacteur van GameQuarter heb ik veel games op mijn bordje gekregen. Het moment waarop achter de schermen besloten wordt wie welk spel zal gaan beoordelen, is nog altijd leuk en spannend. Toen ik onlangs te horen kreeg dat ik Dark Souls II voor mijn kiezen kreeg, was het wel even slikken. Na nieuwsberichten te hebben getypt waarin de torenhoge sterftecijfers van de game werden aangekaart wist ik wel wat mij te wachten stond: een enorme berg aan frustratie.
Dark Souls II is de sequel op het in 2011 verschenen Dark Souls. De game werd destijds geprezen om haar uitdagende moeilijkheidsgraad en indrukwekkende speelduur. Het was aan FromSoftware om de lat nóg hoger te leggen en een nieuwe uitdagende game te produceren. Nadat het bedrijf echter aangaf de franchise toegankelijker te willen maken, gingen de haren van de fans recht overeind staan, maar dit blijkt achteraf onterecht te zijn geweest.
Dark Souls II is namelijk nog steeds een pain in the ass. Je begint het spel in een verlaten bergpas, waar je de mogelijkheid krijgt om een tutorial te voltooien. Deze wordt je echter niet in de schoot geworpen, je moet er even naar op zoek gaan. Ik liep echter direct naar het licht dat tussen twee rotsen tevoorschijn kwam, waardoor ik dus bijna de voltallige tutorial onopgemerkt links liet liggen. Het was voor mij op dat moment wel duidelijk dat het een uitdaging was. Gelukkig werd ik er door vrienden snel op gewezen dat ik het één en ander had gemist.
Nadat je net bent begonnen kom je bij een stel oude heksen terecht, die je meteen al op zo’n manier toespreken dat de moed je in de schoenen zakt. Het is namelijk aan jou de taak om de vloek die over het koninkrijk van Drangleic heerst op te heffen. Deze vloek zorgt ervoor dat iedereen Undead wordt. Vervolgens ga je op weg naar Majula, wat het centrum van Dark Souls II betreft. Dit bergdorpje is de enige plek waar je kunt levelen. Daarnaast is het de verzamelplek voor alle NPC’s die in Drangleic te vinden zijn. Hier kun je ook je equipment upgraden, wat altijd wel handig is bij het uiteindelijk verslaan van die irritante eindbaas.
Waar je in Dark Souls nog enigszins werd begeleid (te sterke eindbazen maakten duidelijk dat je iets te vroeg op de koffie kwam), is dit nu nagenoeg totaal verdwenen. De wereld is vrijer en dit komt het avontuurlijke gevoel ten goede. Je kunt je eigen pad inslaan en dit maakt het allemaal net iets spannender. De ontwikkelaar zal je nergens helpen met het maken van keuzes. Wellicht dat de berichten van lotgenoten je wel verder kunnen helpen, maar negen van de tien keer willen ze je gewoon in de maling nemen. Er zullen dan ook regelmatig spelers van een rots afrennen, omdat er in de grond gekerfd stond dat er in de afgrond een belangrijk item zou liggen. 1 april, kikker in je bil.
Toch kunnen medespelers je wel degelijk aan een goede spelervaring helpen. Met een bepaalde steen kun je een kreet om hulp in de grond kerven, waardoor spelers jouw wereld kunnen betreden. In totaal kun je zo met z’n drieën bijvoorbeeld een zeer irritante en uitdagende eindbaas trotseren. Dit maakt deze gevechten aanzienlijk makkelijker. Misschien wel te gemakkelijk, waardoor het spel zijn charme lijkt te verliezen. Een beroep doen op medespelers is echter een keuze en geen verplichting. Nog altijd kunnen spelers ook zonder goede bedoelingen in je wereld verschijnen. In dit geval worden ze met een rode gloed weergegeven en is hun enige missie om jou regelrecht naar de hel te sturen. Bijzonder irritant, maar tegelijkertijd een extra spanningselement.
De originele Dark Souls werd nog wel eens verweten dat het bijzonder moeilijk was om bij elkaar in de speelsessie te komen. FromSoftware heeft deze mogelijkheid iets vergroot door een bepaalde ring te ontwikkelen. Wanneer zowel jij als je vriend deze ring omdoen en dezelfde convenant aanhangen, dan wordt de kans aanzienlijk vergroot dat het een keer raak is. Convenants zijn overigens een soort gildes die de multiplayer voorzien van een specifiek sausje. In het begin van het spel krijg je de mogelijkheid om de Blue Sentinels te joinen. Dit convenant zorgt ervoor dat er een blauw hulpje verschijnt wanneer iemand besluit om jouw wereld online binnen te vallen.
Maar is Dark Souls II nu toegankelijker of juist moeilijker? Aan de ene kant heeft Dark Souls II een lagere instapdrempel om het spel te begrijpen, maar wanneer je het spel doorhebt, is het uiteindelijk lastiger dan het eerste deel. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de eindbazen en andere vijanden slimmer zijn dan voorheen. Vooral eindbazen reageren slimmer op jouw acties en zijn minder voorspelbaar. Het healen van je levensbalk is voor hen vaak een aanleiding om zo snel mogelijk de aanval in te zetten. Overigens doe je healen in dit deel niet meer alleen met de Estus Flask, maar ook met Life Gems die je kunt vergaren.
Het aantal eindbazen in Dark Souls II is overigens flink uitgebreid. In totaal zijn er circa 30 eindbazen te vinden die elk hun eigen aanvallen hebben. Dit alleen al geeft aan dat je met Dark Souls II niet snel klaar kunt zijn. Het virtuele Drangleic bevat zo ontzettend veel content, dat je zomaar 100 uur in het spel kunt steken. Dit heeft ook te maken met een nieuw item, dat je kunt inzetten om vijanden en eindbazen sterker te maken. Dit is uiteraard enkel en alleen voor de echte waaghals weggelegd.
Grafisch gezien is Dark Souls II een verhaal apart. De trailers van de game beloofden een adembenemende ervaring, maar uiteindelijk ziet het er grafisch niet zo indrukwekkend uit. FromSoftware heeft zelf verklaard dat de kwaliteit van de trailers uiteindelijk niet gewaarborgd kon worden. Dit zou het spel onspeelbaar maken. Hierdoor moest een downgrade plaatsvinden. De PC-versie schijnt eind april wel prachtig te worden, maar daar heb je als console-gamer weinig aan. Je kunt dan ook gerust stellen dat console-gamers qua graphics blij gemaakt zijn met een dode mus.
Conclusie
Als je van uitdaging houdt, dan kun je Dark Souls II zonder na te denken aanschaffen. Het spel is mede dankzij de speelduur je centjes meer dan waard en is beter dan het origineel. De nieuwigheden die zijn toegepast vallen goed op zijn plek en dit resulteert in een game van formaat. Ook online is het allemaal net even wat beter uitgewerkt. Dat het grafisch op de console wat matig is moeten we maar voor lief nemen. Het gaat hier om facetten zoals de gameplay, die zorgen dat de game een hoog cijfer verdient.