Euforie en aanstoot, dat waren de twee reacties die loskwamen toen artwork van Dragon’s Crown op het internet verscheen. De gigantische boezems van de vrouwen en de spieren waar superman een watje bij lijkt voor de heren vielen niet bij iedereen in goede aarde. Seksisme, dat is wat geroepen werd. Gelukkig is de storm nu wat gaan liggen, en dat is maar goed ook. Dragon’s Crown is namelijk meer dan die plaatjes en verdient het om gezien te worden.
Voor mijn speelsessie van Dragon’s Crown koos ik voor het karakter waar het meeste heibel om was: sorceress. Niet omdat de twee gigantische meloenen die in haar korset prijken een onnatuurlijke aantrekkingskracht uitoefenen, maar omdat ik van magie houd en standaard ervoor kies. Haar vrouwelijke rondingen zijn daarbij niet meer dan een erg leuke bonus.
Eens ik mijn keuze bevestig bevindt mijn nieuwe alter-ego zich in een kerker. Bewapend met een staf en wat magische ornamenten wordt ze al snel het doelwit van een horde wilde goblins. Een beetje magie en een kruisboog die ik van een van mijn slachtoffers ronsel blijken echter al snel te veel te zijn voor de kleine groene mannetjes die levenloos tegen de vloer knallen. Echt tijd om van de rust te genieten heb ik niet, want Dragon’s Crown is een brawler zoals Double Dragon of de recente Dungeons and Dragons. Iedereen die het genre kent weet dat vijanden op elk moment kunnen opduiken en dus haast ik me verder door de kerker heen.
Sorceress blijkt niet de enige avonturier in de kerker te zijn. Rannie de dief verbergt zich in de schaduwen en steelt loot die avonturiers vergeten te verzamelen. Nadat we onderling een lucratieve deal sluiten wordt hij echter mijn eerste bondgenoot. Ik neem de vijanden voor mijn rekening, terwijl Rannie de sloten op mijn pad ontketend. Gezamenlijk bereiken we zo al snel het oppervlak en arriveren we in Hydeland.
In Hydeland ligt het doel van mijn reis: The Adventurers Guild. Hier kun je je aansluiten bij de overkoepelende organisatie die opdrachten voorziet voor mensen die hunkeren naar avontuur. Mensen zoals ik. Maar de organisatie heeft een naam hoog te houden en je kunt dus geen lid worden door even gezellig de deuren binnen te wandelen. Een test is nodig, bewijzen dat je waardig bent.
In de daarop volgende uren word ik lid van de Guild, leer ik dat botten van gevallen krijgers kunnen worden gebruikt om bondgenoten uit de dood op te roepen, leer ik runes te gebruiken en kom ik achter het bestaan van een groep kwaadaardige tovenaars.
Deze tovenaars zijn op zoek naar de Dragon’s Crown, een legendarisch voorwerp dat volgens geruchten de kracht zou bezitten om een eeuwenoude draak in je macht te krijgen. De draak in kwestie werd lang voor het begin van de game verzegeld in een magisch rijk nadat hij dood en verderf zaaide over de wereld.
Niet geheel vrijwillig wordt jij als groentje betrokken in deze strijd. Met maximaal drie bondgenoten plus Rannie aan je zijde doorkruis je kerkers, verzamel je loot en los je het mysterie rond de Dragon’s Crown op. Bondgenoten kunnen zoals eerder vermeld uit botten opgeroepen worden, maar op een gegeven moment kunnen ook medespelers die de PlayStation 3 of Vita-versie bezitten zich aan je zijde voegen.
Dat laatste is meer dan aan te raden, daar de game hier duidelijk voor gemaakt is. De AI van je bondgenoten is niet slecht, maar mist de finesse om effectief de helpende hand te zijn in een benarde situatie. Bovendien kost het oproepen van bondgenoten behoorlijk wat goud, en laat dat nou net iets zijn wat je in Dragon’s Crown altijd te kort komt.
Het gebrek aan goud zorgt overigens niet alleen bij het oproepen van bondgenoten voor de nodige frustraties. Ook runes, taxatie en reparatie van wapens, het reizen naar een locatie en natuurlijk het kopen van items kosten goud. Als gevolg zul je zo min mogelijk gebruik maken van niet absoluut nodige functies om verder te vorderen, waardoor de game zichzelf eigenlijk tekort doet. Een alternatieve benadering zou het meermaals herbezoeken van locaties zijn om wat reserves bij elkaar te sprokkelen, maar dit zal je waarschijnlijk niet lang volhouden.
De negen locaties (exclusief hub) die je bezoekt in Dragon’s Crown zijn stuk voor stuk prachtig uitgewerkte, gedetailleerde fantasy schilderijen die tot leven komen. Maar zelfs al hebben ze verschillende paden, meer dan twee of drie bezoekjes in korte tijd is simpelweg teveel van het goede. Als ik na achttien uur het einde bereik is het dan ook echt puur professionaliteit die mij aanzet om even te stoeien met de vijf andere klassen (fighter/knight, amazon/beasttamer, dwarf, elf/archer en magician).
Iedere klasse heeft zijn eigen unieke uitstraling en unieke skillsets, waardoor de game prima herspeelbaar is. Ik wacht daar persoonlijk even mee tot ik de dungeons niet meer helder voor de geest kan halen, want ze nogmaals bezoeken staat niet echt hoog op mijn verlanglijstje.
Conclusie
Ondanks het onzinnige gezeur over het artwork van Dragon’s Crown, weten de prachtige beelden vanaf het eerste moment te betoveren. Het verhaal mag dan wel niet bijster origineel zijn, maar het brede scala aan mogelijkheden maakt dit ruim goed. Het is enkel jammer dat de game zich in de vingers snijdt door aan alles kosten te verbinden, waardoor je het kleine aantal levels vaak opnieuw moet bezoeken om het maximale uit de game te halen.