Met Mirrors Edge, een eerstepersoons platformspel voor de Xbox 360 en PlayStation 3, heeft ontwikkelaar Digital Illusions (DICE), maker van de Battlefield-reeks, een nieuw genre op de kaart gezet. Tegelijkertijd is de game het begin van een gloednieuwe trilogie. En wat voor één: Mirrors Edge is namelijk vernieuwing ten top. Wij van GameQuarter kunnen zelfs spreken van de meest innovatieve titel van het jaar. Vernieuwing is echter niet het enige waar het in een videospel om draait, want hoe steken het verhaal en de gameplay nou precies in elkaar?
In Mirror’s Edge kruip je in de huid van Faith, een stoere jongedame die haar tijd besteedt aan het transporteren van illegale berichten. Al klimmend, klauterend en rennend vervult ze deze taak. De stad waarin ze zich begeeft leeft onder een corrupt bestuur en houdt alle informatiestromen nauwlettend in de gaten. Faith wordt daarom opgejaagd door de politie, The Blues. Het loopt helemaal uit de hand wanneer haar zusje onterecht beschuldigd wordt van de moord op een populaire burgemeesterskandidaat, die beloofd had het corrupte regimé aan te pakken.
Al klauterend op de daken van The City, probeer je de echte dader te vinden en je zusje vrij te krijgen uit de gevangenis. Het verhaal wordt door de hulp van cartoony filmpjes uit de doeken gedaan. Een wat mij betreft verkeerde beslissing, aangezien de game zelf gebruik maakt van een schitterende stijl. Waarom daar dan niet meer gebruik van maken? Tevens is het verhaal van Mirror’s Edge niet bepaald meeslepend omdat geen enkel van de personages wordt uitgediept. Enkel de opdrachtgever Merc en Faith zelf komen als enigen tot leven in het stuk proza van DICE.
De game moet het dan ook vooral hebben van de gameplay, want die is bij vlagen innovatief te noemen. Faith is namelijk een runner en kan in diverse omgevingen acrobatische capriolen verrichten. Met slechts twee knoppen van je Xbox 360- of PS3-controller verricht je de meest coole handelingen. Wat dacht je van: over daken heen springen, langs muren lopen, aan palen slingeren, onder objecten door glijden, over planken balanceren en supersprongen uitvoeren om vervolgens met je hand nét die ene pijp vast te pakken? Dit is Mirror’s Edge in een notendop. Het geeft een echte kick als alles goed gaat, maar naarmate je voor de vijftiende keer (en ik overdrijf niet) het onderspit moet delven wegens een te onduidelijke route of niet reagerende controls/objecten, dan kan Mirror’s Edge enorm frustrerend zijn. De ontwikkelaar tracht dan ook zonder pardon naar Trial & Error-gameplay. Iets wat je moet liggen.
Gelukkig maken de achtervolgingen alles meer dan goed. Tijdens deze achtervolgingen speelt zich een heerlijk Techno-nummer af, gecomponeerd door Paul van Dyk. De adrenaline giert daarbij door je lichaam en brengt je op het puntje van je stoel. Hoewel het verhaal dus niet echt boeiend is, is Mirror’s Edge ongelooflijk spannend, mede dankzij deze achtervolgingen op de wolkenkrabbers van The City. Helaas kent de game ook haar mindere levels waarbij de spanning volledig verdwenen is en het tempo ver te zoeken is. Vaak zijn dit dan ook de mindere stukken uit de game, die zelfs bij vlagen saai genoemd kunnen worden. Het leveldesign speelt daarbij een grote rol: de binnenlevels zijn gewoonweg niet zo goed als de buitenlevels en dat is zonde.
Het combatsysteem zuigt eveneens stierenballen. Van een FPS-ontwikkelaar als DICE, die al zoveel ervaring heeft met de Battlefield-reeks, verwacht je toch meer. Zowel het gebruiken van Faith’s ledematen als de geweren werkt niet echt lekker. Het richten is dusdanig brak dat je alleen met de grootst mogelijke moeite iets zult raken. Daarbij is de diversiteit in vijanden wel erg beperkt en laat de kunstmatige intelligentie steken vallen. Je kunt dus beter de gevechten vermijden en je heil zoeken in het ontsnappen, want daar ligt nou juist de kracht van Mirror’s Edge. Ook als we kijken naar de presentatie schildert de game een prachtige, visuele stijl. De basiskleur ingame is voornamelijk wit, afgewisseld door kleurrijke accenten als rood en blauw. Hierdoor is The City werkelijk waar een artistiek plaatje waar menig architect een natte droom van zou krijgen. Hoewel een aantal textures, de aliasing en de karaktermodellen niet van je het zijn, kunnen we concluderen dat Mirror’s Edge visueel gezien prachtig in elkaar zit. Hetzelfde geldt voor de muziek en dan voornamelijk de soundtrack. Ook overige dingetjes als de voetstappen en het hijgen van Faith zijn subliem en verhoogt de lat van de spanning.
Toch komt aan dit alles héél snel een eind. Mirror’s Edge bedraagt namelijk een uur of vijf aan gameplay en dan zit het er alweer op. Nu is het natuurlijk mogelijk om time trials te spelen of de game nog eens op een hogere moeilijkheidsgraad uit spelen, maar dat zie ik eigenlijk geen van ons ook daadwerkelijk doen. Ik had veel liever een online modus gezien waarbij we een soort van tikspel konden spelen, maar het mag niet baten. Na het uitspelen zul je de game hoogstwaarschijnlijk te koop zetten en hopen dat iemand bereid is om er veel voor neer te leggen. Begrijp me niet verkeerd, Mirror’s Edge is alles behalve een slechte game, maar of mensen bereid zijn om 65 euro voor die paar uurtjes neer te leggen, betwijfel ik ten zeerste.
Conclusie
De vraag of Mirrors Edge de winkelwaarde waard is ligt natuurlijk heel persoonlijk, maar is voor mij vrij gemakkelijk te beantwoorden: Nee. Ten eerste kent de game geen replay-waarde en is de verhaalmodus binnen een uur of vijf, zes uitgespeeld. Ten tweede bevat de gameplay fundamentele fouten en is het verhaal gewoonweg niet boeiend genoeg. Mirrors Edge is daarentegen wel het lenen waard aangezien het spannend is, het een sublieme stijl bevat en het vernieuwing ten top is. Wacht niet langer en ren naar de bibliotheek voor de meest innovatieve titel van het jaar.